woensdag 9 juni 2010

Het blijft maar overstromen

Sinds mijn functie als programmamanager van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) ben ik meer dan normaal attent op overstromingen in de wereld. Opvallend hoeveel dat er zijn. Ik heb er geen bewijs voor maar de frequentie lijkt omhoog te gaan. Naast de bijna voorspelbare overstromingen in landen als Bangladesh (een nauwelijks beveiligde delta) treden vooral veel overstromingen op in combinatie met plotselinge zeer heftige regenval.

Steeds weer lees je uitlatingen in de pers als ‘plotseling na een heel lange tijd’, ‘de ernstigste sinds 100 jaar’, etc. Nu is het niet mijn vak om vast te stellen of dit incidenten zijn of dat er sprake is van een trend, maar het is wel opvallend dat in de afgelopen twee jaar overstromingen zijn geweest in Engeland, België, Frankrijk, Spanje, Polen, Hongarije, Duitsland, Tsjechië, Slowakije, etc. Bijna allemaal van het eerder aangegeven type: bovenmatige en langdurige regenval gevolgd door aardverschuivingen en overstromingen, als gevolg van het wegspoelen van terreingedeelten, bressen in dijken of riviertjes die buiten hun oevers treden. Steeds sta je weer verbaasd over de vernietigende kracht van het water.

Het zijn doorgaans geen polderlandschappen, waarin deze overstromingen zich voordoen. Evenmin is er sprake van dijkringen, zoals in het Nederlandse landschap. De begrenzing van het water volgt de grenzen van de bodemverheffing. Uiteraard is de vraag in hoeverre hier sprake is van voorspelbaarheid. Als er dijken zijn, wat is dan de beschermingsgraad 1:1200 jaar zoals in Nederland (ongeveer als ondergrens) of veel lager. Hoe worden de waterkeringen in de gaten gehouden, welk onderhoud wordt er uitgevoerd? Allemaal vragen, die zeker van belang zijn om de kans op een overstroming te verminderen, maar hoe nu te reageren op dit soort (dreigende) overstromingen.

Uiteraard past ook in deze situaties een analyse van een groot aantal ‘What if” situaties. Als we aannemen dat een dijk mogelijk bezwijkt, waar is dan de kans het grootst? Wat is het te verwachten effect? Welke terreinen stromen over? Hoe ver komt het water? Hoe diep wordt het? In hoeveel tijd wordt de uiterste grens bereikt. Deze effecten moeten zichtbaar worden gemaakt in het TMO-project aangeduid als ‘Zonering’ (Wat wordt nat en wat blijft droog). Op basis van deze uitkomsten is het mogelijk een gevolg analyse te maken. Hoeveel mensen wonen er en onder welke condities? Hoeveel hiervan hebben direct hulp nodig (niet-zelfredzamen in een thuissituatie of in ziekenhuizen en verpleeginrichtingen? Hoe zit het net de bedrijfsgehouden dieren? Wat gebeurt er als de stroom uitvalt? Etc. De antwoorden op deze vragen maken het ook duidelijk wat de omvang en de inspanning is, die nodig is voor een evacuatie van die gebieden, waarin gegeven het te verwachten watereffect niet kan worden verbleven. Hierbij is de relatie tussen waarschuwingstijd en de reactietijd en de beschikbaarheid van de hiervoor nodige middelen bepalend voor de mate van uitvoering.

Mijn inschatting is dat naast de noodzakelijke inspanning op preventie en het analyseren van de mogelijke effecten en voorbereiden van plannen en beschikbaar maken van middelen, vooral rekening moet worden gehouden met repressie. Naast voorbereidingen die binnen enkele uren moeten worden getroffen en waarbij de bewoners en vrijwilligers een hoofdrol hebben, moet vooral rekening worden gehouden met een vorm van verticale evacuatie. Dus in huizen en opstallen boven het wateroppervlak verblijven en je gedurende enige tijd zelf kunnen redden. Dan worden de lessen van Urban Survival weer echt relevant. Het geruststellende is, dat de effecten van dit type overstromingen minder lang aanhouden dan bijvoorbeeld in het Nederlandse polderland.

Bijzondere aandacht blijft nodig voor extreme omstandigheden, zoals de combinaties van zeer krachtige storm, springvloed en duisternis. Als al die zaken samenkomen, kan iets gebeuren als eind februari bij de Xynthia-storm in Frankijk (Vendee, Charente-Maritime), waarbij door het optredende extreme weersgeweld gevolgd door overstromingen zo’n 50 dodelijke slachtoffers waren te betreuren. Ook hier weer is het belang aangetoond van het vooraf rekening houden met Worst Credible Flood Scenario’s ( Ergst denkbare overstromingsscenario’s). Uiteraard gelden deze ook voor andere gebieden. Als hier van niet wordt uitgegaan, dan dreigt een uitsluitend reactief optreden en zijn effectverminderende maatregelen nauwelijks mogelijk. Als gevolg van dit soort scenario’s zijn ook zaken nodig als een tijdige dijkbewaking met voorziene en voorbereide reacties als een dijk dreigt te bezwijken.


Als ik nu naar de beelden in al die landen kijk van overstromingen maken ze op mij de indruk van reageren op het niet verwachte en het vervolgens zo effectief op gang brengen van de hulpverlening. Dus meer een standaard ‘incident driven’-reactie dan vooraf doordachte ‘threat driven’-reactie. Dit geldt ook in situaties waarbij niet kan worden geëvacueerd, maar vervolgens wel de juiste dingen moeten worden gedaan, die veel menselijk leed en sociale ontwrichting kunnen beperken of voorkomen.